top of page
  • Writer's pictureEugenie Laurette Nicole

Niemand wil worden zoals de vergeten Palestijnen in Libanon

Vluchten uit Gaza lijkt haast onmogelijk, en zelfs als het zou lukken, dan aarzelen velen. Want niemand wil vervagen als de Palestijnen in de Libanese vluchtelingenkampen. Met hun 180.000 zijn zij tweederangsburgers zonder toekomstperspectief.


Vanuit het busraam kijken Palestijnse kinderen naar de pro-Hamas betoging in de zuidelijke kuststad Tyrus, Libanon. @ Simon Clement.


In een van de krappe steegjes van het Libanese vluchtelingenkamp al-Bas kruisen we het pad van Osama Almiari, een 23-jarige Palestijn met een passie voor hernieuwbare energie. Hij vertelt over zijn succesvol afgeronde ingenieursstudies. Tegelijk ziet hij zijn ambitie om een carrière als mechanisch ingenieur na te streven langzaam afbrokkelen, als een fragiel kasteel van zand. ‘In Libanon, waar de grenzen van mijn kansen worden gedefinieerd door mijn Palestijnse identiteit, voelen we ons tweederangsburgers’, zegt hij terwijl we door het labyrintische kamp wandelen.


Libanon herbergt volgens de Verenigde Naties ongeveer 180.000 Palestijnse vluchtelingen, voornamelijk afstammelingen van eerdere generaties. Deze gemeenschap leeft al vele decennia in 12 erkende kampen verspreid over het land. In kamp al-Bas evolueert het idee van een voorlopig toevluchtsoord snel, met een bruisende souk, school en ziekenhuis. Ondanks deze ontwikkelingen blijft de situatie uitzichtloos, want perspectief op terugkeer naar hun oorspronkelijke thuisland is er niet. Het is een realiteit die parallellen oproept met de toestand in Gaza, waar de bevolking eveneens al generaties vastzit in vergelijkbare omstandigheden.


In het vluchtelingendorp al-Bas - waar zo’n 25.000 mensen bivakkeren - kampen ze met overbevolking, slechte woonomstandigheden, onvoldoende infrastructuur, armoede en geweld. Opmerkelijk is de dubbele houding van Libanon. Terwijl het land opkomt voor Palestijnse belangen in de bredere context van het Arabisch-Israëlische conflict en Hezbollah, een sjiitisch-islamitische groepering gevestigd in het zuiden, al jaren een gewapende strijd voert tegen Israël in de grensstreek, worden vluchtelingen geconfronteerd met tal van beperkingen. ‘Dat brengt aanzienlijke risico's met zich mee voor kinderen en jongeren’, licht Almiari toe. De Libanese wet verbiedt hen om meer dan 39 beroepen uit te oefenen, waaronder geneeskunde, rechten en bouwkunde. Ze mogen de universitaire richting volgen, vervolgens een diploma behalen, maar nooit effectief aan de slag gaan waarin ze zijn onderricht. ‘Daarom werk ik nu als technieker voor een particulier bedrijf’, verklaart hij. ‘Het is niets minder dan pure discriminatie.’


Iets verderop ontmoeten we Karima Kurtaam in haar drukbevolkte woonkamer. Ze is een 70-jarige Palestijnse die geboren is in Libanon. Haar verlangen naar terugkeer naar Palestina is springlevend. Terwijl haar kleinkinderen in de krappe ruimte spelen, verzucht ze: ‘We hebben niets hier.’ Een eigendom bezitten of een huis bouwen is namelijk verboden voor Palestijnse vluchtelingen. ‘Grond moet altijd op naam van een Libanees geregistreerd worden, en als die persoon overlijdt, verliezen we alles.’ De Libanese autoriteiten beweren dat deze beperkingen zijn ontworpen om Palestijnen uiteindelijk de weg naar hun thuisland te laten terugvinden. Echter voelt Kurtaam nog steeds de beperkingen van deze beleidsmaatregelen. Uitzicht op werkelijke vrijheid ziet ze niet. ‘Na 70 jaar zit ik hier nog steeds vast. Terwijl ik gewoon vrij wil zijn.’


De huidige escalatie in Gaza, die 1,3 miljoen mensen op de vlucht heeft gejaagd naar het zuiden, brengt bij Kurtaam pijnlijke herinneringen op. Tijdens de eerste Arabisch-Israëlische oorlog van 1948 - die de Palestijnen Nakba of de ramp noemen - werden haar ouders op straat gezet door Israëlische troepen. Noodgedwongen moesten ze alles achterlaten. ‘Plotseling bevonden we ons zonder onderdak, van de ene op de andere dag’, legt ze uit. ‘Mijn moeder was op dat moment hoogzwanger van mijn broer. Met de hulp van een ezel zijn we in Libanon beland.’


Generatie na generatie worden Palestijnen in Libanon geboren met deze erfenis. Elk van hen streven ze naar een leven zonder obstakels. Deze hoop wordt belichaamd door Kurtaams kleindochter, de 13-jarige Mariam Boushkar, die naast haar op de canapé zit. Ze droomt ervan om later als dierenarts of dokter te werken, maar beschouwt deze ambitie als onbereikbaar binnen haar huidige omgeving. Vanwege de uitzichtloosheid in Libanon hebben haar vader en jongere broer de sprong naar Europa gewaagd, op zoek naar een beter leven. Inmiddels zijn ze al twee jaar van elkaar gescheiden. ‘Ik hou van Libanon, maar hier lijkt alles verboden voor ons,’ voegt ze eraan toe. ‘Als Palestijns kind voel je je hier al snel minderwaardig. Libanese kinderen pesten me en proberen me hun accent op te dringen. Net zoals mijn vader, overweeg ik de reis naar Europa te maken. Dan kan ik eindelijk een volwaardig kind zijn.’


Sinds 2019, toen de Libanese staat financieel failliet ging, is het land in een neerwaartse spiraal terechtgekomen. In het jaarrapport van 2022 beschrijft de Wereldbank de crisis in Libanon als een "opzettelijke depressie" door het wanbeleid van de Libanese leiders en het gebrek aan effectieve beleidsmaatregelen. Enige vooruitgang op verbetering voor het land is er voorlopig niet. ‘Er is geen werk en we lijden honger’, zegt Sammi Mahmoud (42). Hij is werkzaam voor de Palestijnse ngo Tabeed die zich inzet voor het recht op terugkeer naar Palestina. ‘Sinds de oorlog in Oekraïne is er een aanzienlijk tekort aan financiering en donaties van de Verenigde Naties’, beweert hij. Dat leidt tot een massale uittocht van jongeren elders, al is dat niet de enige reden. ‘Niet alleen door Israël, maar ook in Libanon worden we beroofd van onze rechten’, beweert Mahmoud. ‘Dat speelt immers een belangrijke rol bij jongeren.’


‘In het Palestijnse vluchtelingenkamp is het een dagelijkse strijd,’ vervolgt Kurtaam. Schietpartijen en kogelinslagen in infrastructuur zijn niet uitzonderlijk. ‘Drie militaire bases houden de bewoners scherp in de gaten. We leven net zoals in een gevangenis.’ Zomaar het kamp verlaten is bijgevolg moeilijk. Identiteitskaarten worden bij in- en uitgangen willekeurig gecontroleerd. Hoewel tussen de stenen muren die het kamp omhelzen, ligt een kans om ongemerkt weg te glippen, legt Kurtaam uit. ‘We moeten onofficiële routes nemen om onnodige vragen van het leger te vermijden.’ De drukte bij de hoofdingang valt mee, vergeleken met de kleine zijweggetjes. ‘De zoektocht naar vrijheid is zwaar’, besluit ze.


Bijna dagelijks weerklinken nu protesten op straat in Zuid-Libanon voor een staakt-het-vuren en terugtrekking van Israël in de bezette gebieden, terwijl het Palestijnse verzet blijft gedijen te midden van de barre omstandigheden waarmee ze al jaren te maken hebben. Deze onverzettelijkheid blijft nauw verbonden met de gebeurtenissen in Gaza. ‘Al jarenlang smeken we de Libanese regering om de grenzen te openen,’ deelt Hanan Mustafa Jadaa (37). Ze is een gepassioneerde activist die werkt voor de ngo ‘Women Programme' in kamp al-Bas. ‘In 2011 zijn we naar de grens getrokken om te protesteren’, begint ze. ‘We wilden de Nakba herdenken en onze solidariteit betuigen, om te laten zien dat Palestina nog steeds in ons hart leeft.’ Maar het tij keerde onverwacht. ‘Het geweld aan de grens escaleerde,’ verzucht ze. Toen stierven tientallen Palestijnen, onder wie de vriend van Jadaa. ‘Hij werd koelbloedig neergeschoten door Israëlische troepen. Ik heb zijn levenloze lichaam terug naar huis gedragen.’


Elk gewelddadig incident in Palestina lijkt onvermijdelijk over te slaan naar Libanon. De woorden van Jadaa benadrukken daarbij het belang van de band met Gaza. ‘Telkens als geweld over de grens oplaait, voelen we dat tot hier. Koste wat het kost, verzetten we ons, ondanks de belemmeringen waaraan we worden onderworpen.’ De Libanese autoriteiten overwegen daarom serieus de bouw van een afscheidingsmuur in het vluchtelingenkamp om gewelddadige confrontaties te vermijden. ‘Dit zou al-Bas transformeren in een ondoordringbare vesting’, stelt ze, ‘en onze bewegingsvrijheid nog meer inperken.’


Hoewel de muur na dagen van protest en gewapend conflict met het leger niet is gerealiseerd, neemt de ontevredenheid onder Palestijnen in Libanese kampen toe. ‘Net zoals de mensen in Gaza en de Westelijke Jordaanoever die hun leven bedreigd zien door Joodse kolonisten, zullen we ook in Libanon volhouden en vechten voor onze rechten’, zegt ze standvastig. ‘Op een dag zullen we allen terugkeren naar Palestijnse bodem, want in Libanon is er geen toekomst voor ons.’


Deze buitenlandse reportage verscheen op 02 november 2023 in de krant De Tijd.



10 views0 comments
bottom of page